Lees verder
De naderende transformatie van de locatie in Hoogeveen was voor het Alfa-college aanleiding om het bestaande gebouwencomplex aan de Voltastraat te registreren in materialenbibliotheek Madaster. Door alle materialen in kaart te brengen, krijgt dit ROC een goed beeld welke en hoeveel daarvan herbruikbaar zijn bij het bouwproject, genaamd Volta2020.
Circulair bouwen is een belangrijk uitgangspunt bij het project in Hoogeveen. Het oudste bouwdeel wordt gesloopt, er komt een vernieuwde entreehal en de overige bouwdelen worden grondig opgeknapt en vernieuwd. Zo krijgt de school grotendeels nieuwe installaties om het binnenklimaat te verbeteren. In 2020 moet de hele vernieuwing klaar zijn.
“We willen laten zien dat we ons maatschappelijk verantwoordelijk voelen. Onze betrokkenheid doet ertoe. Dat heeft te maken met onze christelijke identiteit. Als afgeleide daarvan zijn duurzaamheid en circulariteit belangrijk. Daar zetten we breed op in”, verklaart Jos Nijhof, manager Facilitair Bedrijf bij het Alfa-college. Dat doet het ROC op meerdere manieren. Waar mogelijk door hergebruik van materiaal dat vrijkomt bij het te slopen bouwdeel. En waar dat niet haalbaar is, door te kiezen voor nieuwe bouwstoffen met een extra lange levensduur, zoals vloeren en plafondplaten. Om te bepalen welke onderdelen van het gebouw als nieuwe grondstoffen bij de renovatie kunnen dienen, moet er inzicht zijn in alle gebruikte materialen. De methodiek van Madaster helpt daarbij.
Het Alfa-college is de eerste onderwijsinstelling die zich laat registreren in Madaster. Het paspoort dat hieruit voortkomt, is een handig hulpmiddel bij de renovatie en nieuwbouw in Hoogeveen. Daarnaast is het een mooi onderwijsproject. Via het Noordelijk Innovatielab Circulaire Economie (NICE) hebben studenten een actieve rol. Mbo-studenten Techniek en Bouwkunde van het Alfa-college en hbo’ers van de Hanzehogeschool in Groningen inventariseren onder begeleiding van docenten en projectleiders de materialen in het onderwijsgebouw aan de Voltastraat met behulp van het programma van Madaster. Een zoektocht, zo omschrijft Nijhof de opgave. “We geloven in innovatie op basis van experimenteren. Zo kunnen we al werkende ontdekken of het iets oplevert en of Madaster ook zinvol is voor onze andere locaties.”
Een eerste verkenning maakte al duidelijk dat de huidige constructie divers bruikbaar materiaal bevat. De aannemer waarmee het Alfa-college de bouwplannen nader uitwerkt, schat zeker een deel te kunnen hergebruiken. Al gaat het ook weer niet om enorme percentages. Toch is dat wat Nijhof betreft een mooie start. Want hoewel Madaster best gedetailleerd is, moet je wel realistisch blijven, vindt hij. “Het is niet de investering waard om elk schroefje te hergebruiken. Je moet het vooral zoeken in de massa.”
Gezien het vloeroppervlak van 19.750 vierkante meter, hebben de studenten de klus betrekkelijk snel geklaard. Eind juni verwachten ze alle gebouwdelen compleet in kaart te hebben. Dat Madaster ervoor koos om het programma al te lanceren terwijl het nog niet helemaal is uitontwikkeld, noemt Jelle Zijlstra, student bouwkunde aan de Hanzehogeschool, een slimme zet. “Zo kun je de feedback van de markt verwerken in je product.” Hij is enthousiast over de toegevoegde waarde van een materialenpaspoort en verwacht dat de markt er sterk door zal veranderen. “Ik denk dat Madaster ervoor zorgt dat je op den duur niet meer voor een sloper hoeft te betalen, maar dat de sloper betaalt voor de materialen die hij delft uit het gebouw. Dit komt doordat Madaster alle materialen totaliseert en er binnenkort ook een waarde aan gaat koppelen.”
Zijlstra vermoedt dat Madaster circulair bouwen een flinke impuls kan geven. Er gaan immers materialen meer verloren als ze eenmaal zijn geregistreerd een identiteit hebben. Dat er nog heel wat moet gebeuren, heeft Nijhof ervaren bij de aanbesteding van het bouwproject Volta2020. De school vroeg aannemers om actief mee te denken over hergebruik van materialen. Voor een aantal was dit reden om af te haken. “De bereidheid om deze rekenexercitie te doen, levert misschien niet direct het meeste rendement in euro’s op”, zegt Nijhof. Hij heeft er wel begrip voor. “Het is een gezonde vraag voor een aannemer: wat kost het en wat levert het op? Het kost ook geld om de herbouw te organiseren. Die spanning moet je opzoeken.”